Ontwikkeling en onderzoek

Op weg naar beter reken-wiskunde-onderwijs: kansen en bedreigingen

D. Janson

Het Kanaal nummer 141 - D. Janson - Janson Academy

Inleiding
Er is de laatste tijd veel gepraat en geschreven over het rekenonderwijs. Leidt al die aandacht tot betere rekenlessen in het basisonderwijs? Het is bewezen dat de leraar van groot belang is voor de kwaliteit van de rekenlessen, maar de leraar zelf ervaart dit niet zo. Leraren vinden het vak rekenen vaak moeilijk en complex, maar gelukkig kunnen zij de rekenmethode volgen. Helaas is er een niveauverschil tussen leerlingen in de klas waar leraren rekening mee moeten houden. Een rekenmethode is nooit naadloos passend voor de concrete groep die een leraar voor zijn neus heeft.

Om dit op te lossen wordt van de leraren verwacht dat zij lesgeven met behulp van het “directe instructiemodel”. Het gebruik van het directe instructiemodel is een vorm van leraargeleid onderwijs. Maar leraargeleid onderwijs wil ook zeggen dat het de leraar is die de leersituatie voor de leerlingen structureert en niet de gebruikte methode.

Leren rekenen of sommen maken?
In veel rekenmethodes wordt door de gehanteerde structuur gesuggereerd dat er rekening wordt gehouden met de verschillen in de groep. Vaak wordt een groep leerlingen in drie niveaus ingedeeld, met bijbehorende opgaven en instructie. Maar bij deze driedeling gaat het eigenlijk niet om het geven van onderwijs op maat maar om het opleggen van leerling-labels, waarbij iedere leerling ongeacht het rekendomein dat wordt behandeld zijn eigen label houdt. Verder gelden voor alle leerlingen dezelfde doelen, waarbij alleen de instructieduur het verschil maakt.

Als je kijkt naar het model van de vier hoofdlijnen uit het Protocol ERWD dan zie je dat kennis vanuit begripsvorming wordt opgebouwd tot een eindfase waarbij een leerling leert herkennen welke bewerking in een situatie nodig is en welke conclusie hij moet trekken uit het antwoord. Het is de vraag of directe instructie tijdens de rekenlessen het geschikte middel is om deze eindfase te bereiken.
Onze huidige en zeker de toekomstige samenleving vraagt niet om mensen die goed kunnen nadoen wat hen is voorgedaan bij het directe instructiemodel. Wat wel nodig is, zijn mensen die zelf kunnen en durven denken. Dit vraagt om ander rekenonderwijs. Dit vraagt van leraren dat zij niet hun methode volgen, maar vooral inspelen op wat hun leerlingen nodig hebben om dagelijks te kunnen leren in de rekenles.

Het essentiële onderscheid tussen leren rekenen (via de hoofdlijnen) en sommen maken (om het boek netjes op tijd uit te hebben) maakt het verschil. Als iedereen die leraren opleidt en naschoolt zich hierop zou richten, dan is er een kans dat het reken-wiskundeonderwijs op de basisscholen interessanter en effectiever zou worden. Wat je ook kiest binnen een methode, een instructiemodel of het maken van subgroepjes, het zal altijd moeten afhangen van het effect op het leerproces dat je beoogt bij alle leerlingen.

Deel dit artikel