Ontwikkeling en onderzoek

Traditionele en realistische algoritmen bij het oplossen van deelsommen in groep 8

G. Rademakers, C. van Putten, M. Beishuizen & J. J

Een nadere analyse van PPON-materiaal uit 1997 - G. Rademakers, C. van Putten, M. Beishuizen & J. Janssen - Hs InHolland, Rotterdam, Universiteit Leiden, Citogroep, Arnhem

Tegenvallende rekenresultaten van de Periodieke Peiling van het OnderwijsNiveau (PPON) in 1997, einde basisonderwijs, zijn aanleiding geweest voor een nadere analyse van het strategiegebruik van leerlingen bij de PPON-deelopgaven. Twee- derde van de gemaakte deelopgaven blijkt met behulp van een ‘realistisch happenschema’ of een ‘traditionele staartde- ling’ te zijn opgelost: 22 procent met een realistische en 43 procent met een traditionele strategie; 31 procent werd uit het hoofd opgelost, dat wil zeggen dat er slechts een antwoord en geen uitwerking werd gegeven. De meeste leerlingen waren consistent in hun strategiegebruik: 29 procent van de leerlingen is te kenmerken als ‘realistische rekenaar’, 46 procent als ‘traditionele rekenaar’ en 19 procent als ‘uit het hoofd rekenend’.

Gemiddeld maakten de leerlingen vijf van de tien deelsommen goed. Contextsommen zonder komma werden vaker correct opgelost dan sommen met een komma (in som en/of antwoord). Er werden vooral procedurele rekenfouten gemaakt (voor- namelijk bij het vermenigvuldigen), zowel door de ‘traditionele rekenaar’ als door de ‘realistische rekenaar’, door deze laatste groep echter in sterkere mate. De ‘traditionele rekenaars’ laten significant betere prestaties zien op de tien deel- sommen dan de ‘realistische rekenaars’, vermoedelijk omdat de realistische oplossingen door het grotere aantal stappen een hogere kans op rekenfouten hebben.

De achteruitgang van de PPON-resultaten sinds 1987 bij bewerkingen zoals cijferend delen, kan daarom ten minste voor een deel worden toegeschreven aan de veronderstelde toename van het aantal leerlingen dat met realistische strategieën deelsommen oplost. 

Deel dit artikel